Het engeltje

Hoofdpersoon in deze novelle is een 33-jarige schrijver. Het schrijven wil niet meer lukken en hij zoekt verpozing in het caféleven van nachtelijk Amsterdam. Daar drinkt hij veel. In een zomernacht -daarbij presenteert hij herinneringen aan onfortuinlijke kroegavonturen- ontmoet hij een beeldschone vrouw (het engeltje) met haar oude afschrikwekkende handtastelijke moeder-begeleidster en hun chauffeur. Na diverse consumpties vertrekken zij in de richting van een woonwagenkamp te Purmerend. Tijdens de ontzettende rit in een Amerikaanse automobiel wordt hij gedurig intiem betast door de oude vrouw. Hij wordt tenslotte de wagen uitgesmeten en dat betekent een keerpunt. Voortaan zal hij zich als kluizenaar op het schrijven storten, zonder zich nog langer over te geven aan cafébezoek. Deze 'vreemde door vreemden omgeven', die bij voortduring zijn persoonlijkheid verloochenend geprobeerd heeft zijn omgeving tegemoetkomend te bezweren, kiest voor een solitair bestaan. Deze novelle van de Libris-prijs genomineerde Wessel te Gussinklo (De opdracht) is een vakkundig geschreven, zowel ironisch als scherp portret van een man op het keerpunt van zijn bestaan. (Biblion recensie, Jos Radstake.)