De vermoedens van Mr. Whicher

Een landhuis in het Engelse gehucht Road in het graafschap Wiltshire, een zomerochtend in 1860. Vroeg in de ochtend merkt de 22-jarige meid Elizabeth Gough dat Saville Kent niet langer in zijn bedje ligt aan de andere kant van haar kamer. Wat later vindt men het lijk van het driejarige jongetje tussen de drek van een buitentoilet. De plaatselijke politie denkt dat Elizabeth de moordenares is. Ze had waarschijnlijk een verhouding met vader Samuel Kent, de rijke eigenaar van het landhuis. Kleine Saville zou ze die nacht allebei in het bed naast hem hebben gezien. Om te vermijden dat de kleuter alles aan zijn moeder zou vertellen, werd het kind vermoord. Engeland staat in rep en roer, kranten eisen een se-rieuzer onderzoek. Uit Londen komt de 45-jarige rechercheur Jack Whicher. Achttien jaar eerder was hij een van de stichters van de rechercheafdeling van Scotland Yard. Zijn collega's noemden hem om zijn kunde 'the prince of detectives'. Whicher, een ongeschoolde arbeider tot hij politieman werd en zich door zijn intelligentie opwerkte, belandt in een familieverhaal met geruchten over waanzin en overspel. Achteraf vinden velen dat hij, een arbeider, zomaar het leven van een victoriaanse middenklassefamilie is binnengedrongen en heeft vernield. Whicher gaat eraan kapot en neemt ontslag. Vijf jaar na de moord op Saville bekent iemand, wordt veroordeeld en sterft in 1944 in Australië.